Een koude Noord-Atlantische Oceaan zou (mede) verantwoordelijk zijn voor de extreem hoge temperaturen in Europa in 2023, zo hebben onderzoekers berekend rond Julian Krüger van het Helmholtzcentrum voor oceaananderzoek Geomar. Deze ‘klimaatwip’ zou een verhoging van de temperatuur in Europa tot +4°C (mede) mogelijk hebben gemaakt. Die zou dus mede de oorzaak geweest zijn van de hete zomers in Europa van 2015 en 2018.
Het wordt steeds warmer, maar dat gebeurt niet overal op dezelfde manier. Daarbij lijkt het weer/klimaat er vreemde ‘mechanismes’ op na te houden, zoals deze (net ontdekte?) ‘klimaatwip’. Krüger en collega’s onderzochten de samenhang tussen de hittegolven in Europa en de oppervlaktetemperaturen van de Noord-Atlantica tussen 1979 en 2019.
Ze vonden twaalf koudeperiodes van het oceaanoppervlaktewater die werden gevolgd door hittegolven in Midden- en West-Europa. Omgekeerd kon voor zeventien hittegolven in Europa een kouperiode in de Noord-Atlantica worden aangewezen.
“Dat is goed te zien in de zomers van 2015 en 2018”, zegt Krüger. “Toen was het oppervlaktewater van het noorden van de oceaan ongewoon koud, terwijl er hittegolven in Europa voorkwamen.” De temperatuur van het oceaanwater lag zo’n 2,5°C onder de gemiddelde temperatuur, terwijl de temperaturen in grote delen van Europa tot 4°C boven het gemiddelde lagen.
Lagedrukgebied
De verklaring voor dat verschijnsel zou zijn dat de lagere temperatuur van het oceaanwater daar boven de oceaan een lagedrukgebied veroorzaakt. Daardoor wordt warmere lucht in de hoger luchtlagen naar Europa gezogen, waar een hogedrukgebied ontstaat. Die ontwikkeling gaat gepaard met een wolkenloze hemel terwijl dat hogedrukgebied vrij stevig ‘verankerd’ wordt. Gevolg: een hittegolf.
Volgens Krüger zijn de ongewoon lage temperaturen van de oceaan geen voorwaarde voor het ontstaan van een hittegolf, maar eerder een versterkende factor. Toch blijkt uit hun analyse dat veel hittegolven de laatste jaren door een ‘koudegolf’ in (van) het oceaanwater werden voorafgegaan. Die klimaatwip lijkt daarbij dus wel een belangrijke rol te spelen, denken de onderzoekers.
Bron: scinexx.de