“Wij (=de mens; as) zijn wezens geworden die expansie, consumptie en onderwerping in ons DNA hebben”, stellen Johannes Krause en Thomas Rappe in hun boek ‘Hybris’ (Propyläen, 351 S., € 24,– , ISBN: 978–3–549–10031–8 in het Nederlands: Reis van de Mensheid). Krause is genetisch archeoloog (archeogeneticus) die op basis van DNA-materiaal een nog niet bekende uitgestorven mensensoort (mede) ontdekte: de Denisovamens. Rappe is journalist. Die teugelloosheid van de mens heeft tot de klimaatcrisis en de krapte van grondstoffen geleid.“De Homo hybris schijnt niet in staat te zijn grenzen aan de groei te aanvaarden”, schrijven de twee. En er zijn altijd gekken die denken dat elders in het heelal wel een vluchtplaats is als we de boel hier op aarde hebben verknoeid. Het is toch onvoorstelbaar dat duizenden mensen zich hebben opgegeven voor een enkele reis naar Mars?
Volgens de auteurs zullen we van strategie moeten veranderen. “Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid (met deel in de rijke landen, voeg ik daar dan aan toe; as) ligt onze toekomst niet in groei.” Die archeogenetica levert daarmee een handleiding voor overleven, schrijft de recensent Urs Willmann, maar dat waag ik te betwijfelen. Ik vraag me zelfs af of hij het boek wel gelezen heeft of alleen maar de achterflap.
Zelfs de schrijvers komen niet met zo’n suggestie. Waar de moderne mens arriveerde verdwenen grote diersoorten, behalve in Afrika, en werd het land als snel uitgewoond. En verder trok de homo sapiens op zijn veroveringstocht van de wereld. Volgens het schrijversduo is die apensoort zelfs een zelfvernietiger.
“Onze voorouders kwamen om te overwinnen”, schrijven ze. We hebben volgens hen de evolutionaire jackpot gewonnen. “Nu gaat het er om dat we de gewonnen prijs niet verspelen. Het is tijd voor de volgende grote sprong (de vorige zou dan de wereldoverheersing zijn geweest; as): naar een wereld die toereikend voor ons is.”
Oftewel we moeten erkennen dat we er een zootje van gemaakt hebben en dat we de grenzen moeten erkennen die de wereld stelt om te voorkomen dat de enige voor ons beschikbare woonplaats (voor ons en vele diersoorten, organismen en vegetatie met ons) onleefbaar wordt…
Bron: bdw