Europa en het Noordpoolgebied warmen meer op dan de meeste delen van de wereld. De stijging is ten opzichte van het gemiddelde van 1991 tot 2020 (afb: Copernicus)
Het zal je niet verbazen, maar volgens het EU-waarnemings-instituut Copernicus was de afgelopen zomer de warmste ooit in Europa de warmste ooit gemeten. In de wereld stijgen de temperaturen, maar Europa (en het Noordpoolgebied) gaan ‘fier’ aan kop.
Het oude continent kreeg te maken met uitzonderlijke hitteperiodes, droogtes, veelvuldige bosbranden en het ene record na het andere werd gebroken. 2022 was wereldwijd het op vier na warmste jaar in Europa ooit gemeten met aanzienlijk ijssmelt op Groenland, meldt Copernicus; voor Europa het op een na warmste, voor sommige landen in Europa zelfs het warmste.
De temperaturen afgelopen zomer lagen de temperaturen in West-Europa zo’n 10°C boven de ‘normale’ zomermaxima. In Zuid-Europa werden voortdurend hitterecords gebroken. De gemiddelde temperatuur afgelopen zomer lag rond 1,4°C boven het zomergemiddelde, zo’n 0,3°C tot 0,4°C boven zomer 2021.
Met de hogere temperaturen was 2022 in het oude continent ook droger. Er viel 10% minder neerslag en de bodemvochtigheid van de laagste in vijftig jaar. De waterstand in bijna tweederde van de rivieren was lager dan gemiddeld.
Noordpoolgebied
Het Noordoolgebied had het extra zwaar te verduren van de aardopwarming met uitzonderlijke warmte en regenval in plaats van sneeuw op Groenland. Drie plaatselijke hittegolven zorgden voor een gemiddeld temperatuur in september die maar liefst 8°C boven het gemiddelde lag.
De regen in plaats van sneeuw en de hoge temperaturen zorgden voor een recordsmelt van de ijslaag op Groenland. In Europa stijgen de temperaturen harder dan elders in de wereld, maar het Noordpoolgebied gaat daar nog een tandje overheen. De gemiddelde temperatuur ligt daar al zo’n 3°C boven de gemiddelde temperatuur in de jaren ’70 (en dus nog meer boven die in het voorindustriële tijdperk halverwege de 19de eeuw, waarmee de aardopwarming meestal wordt vergeleken).
Bron: Alpha Galileo