IJsberen hebben ijs nodig om goed in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Met het krimpende zeeijs en de langere zomers dreigt voor de ijsberen de hongerdood. Onderzoekers volgden twintig ijsberen gedurende drie zomerweken. Ze hadden allemaal zo hun eigen oplossingen, maar per saldo verloren ze allemaal gemiddeld zo’n kilo per dag. Een beer had mazzel.Biologen gingen ervan uit dat ijsberen meer het eetpatroon van hun neven de grizzlyberen zouden overnemen. Die eten in de zomer vooral plantaardig voedsel en maken zich niet zo druk om energie te sparen.
Dat deden die twintig ook, maar zonder al te veel succes. “IJsberen zijn geen grizzlyberen. Ze zijn heel erg verschillend”, zegt berendeskundige Charles Robbins van de universiteit van de staat Washington.
Mannetjes kunnen zo’n 3 m lang worden en zo’n 680 kg wegen. Grizzlyberen zijn zo’n 2,5 m lang en wegen ‘maar’ 360 kg. Om op gewicht te blijven eten ijsberen vetrijke prooidieren als zeehonden en die kunnen ze het best bejagen op en vanaf het zeeijs.
Er was niet veel bekend hoe die dieren zich voeden als ze aan land (moeten) gaan. De twintig ijsberen kregen een camera om hun nek en een gps. Ze werden aan het begin en het eind van de drie (land)weken ook gewogen.
Liggen
Veel beren gingen gewoon liggen om energie te besparen bij wijze van ‘zomerslaap’. Andere gingen op zoek naar voedsel, vraten vogel- en rendierresten, maar ook bessen, zeewier en gras. Een volwassen dier rustte bijna 98% van de tijd. Het actiefste liep 330 km. Sommige vrouwtjes waren zo’n 40% van hun tijd bezig met eten zoeken en verstouwen, maar geen van de gevolgde strategieën kon ze op gewicht houden, ook niet de beren die hun heil zochten in het water. Slechts een van de twintig nam in gewicht toe. Die had het geluk het lijk van een dood zeebeest tegen te komen.
De bekeken ijsberen leefden in het zuidelijkste puntje waar ze nog voorkomen ten westen van de Hudsonbaai. Daar heeft de aardopwarming (nog) erger huisgehouden dan elders in het Poolgebied. Daar is de populatie sedert 1987 dan ook met 30% gedaald.
Bron: phys.org