
OESO-lidstaten (afb: WikiMedia Commons)
Welke rol speelt de staat in de strijd tegen de klimaatcrisis? Onderzoekers rond Ulrich Brand van het Instituut voor Politieke Wetenschappen van de Universiteit Wenen hebben de structurele grenzen van het vermogen van de staat om te handelen in de overgang naar klimaatneutraliteit geanalyseerd. Zij stellen dat de bestaande structuur van westerse staten bijdraagt aan het huidige tekortschietende klimaatbeleid. Er zijn volgens de onderzoekers nieuwe staatsstructuren nodig die meer nadruk leggen op het verminderen van energieverbruik, sociale rechtvaardigheid en democratische deelname dan op economische groei.Tot op heden zijn er weinig systematische sociaalwetenschappelijke studies verricht naar de vraag waarom regeringen in OESO-landen er niet in slagen hun zelfopgelegde doelen voor de bestrijding van klimaatverandering te halen, zo stellen de onderzoekers. Ze hebben nu dan de structurele beperkingen bepaald waarmee staten worden geconfronteerd in de strijd tegen klimaatverandering.
Brand: “Sinds de Klimaatconferentie van Parijs in 2015 hebben we in de OESO-wereld (de vereniging van rijkste landen; as) de opkomst gezien van een ambitieuze, door de staat aangestuurde ontkolingsstrategie. Het gaat niet langer alleen om technologische verbeteringen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In plaats daarvan streven overheden met grote politieke projecten zoals het Europese Groene Akkoord naar verdergaande veranderingen door meer in te grijpen in productie en consumptie en daarmee in de fossiele groeimotor.”
Door over te schakelen op hernieuwbare energiebronnen en aanverwante technologieën is het doel economische groei enerzijds los te koppelen van grondstoffenverbruik en broeikasgasuitstoot anderzijds. Internationaal gezien zijn ‘groene’ technologieën bedoeld om het concurrentievermogen en de economische groei te vergroten, staat er in het persbericht (???; as).
Deze strategieën lopen echter tegen de grenzen van de kernfuncties van de staat aan. OESO-landen zijn gestructureerd volgens liberaal-kapitalistische principes wat, simpel gezegd, betekent dat hun belastinginkomsten en daarmee hun handelingsruimte afhankelijk zijn van een groeiende economie die nog steeds grotendeels gebaseerd is op fossiele brandstoffen.
Dit versterkt op zijn beurt de legitimiteit van overheden. Door de staat aangestuurde ontkoling staat haaks op deze principes, omdat het de groeidynamiek van de fossiele-brandstofindustrie vertraagt en het dagelijks leven van mensen die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen aanzienlijk verstoort.
Dit leidt tot weerstand in de politiek en de samenleving. “De grote tegenslag in het klimaatbeleid die we momenteel meemaken, hangt ook samen met een fundamenteel probleem: CO2-reductie vereist overheidsingrijpen in de economie en het dagelijks leven, en de staat wordt steeds zichtbaarder”, zegt medeonderzoeker Daniel Hausknost van de Weense Universiteit voor Economie en Bedrijfskunde. “Dit wordt vaak gezien als een beperking en verzwakt de steun voor het CO2-reductieproject. Dit geldt vooral wanneer klimaatvriendelijke alternatieven niet beschikbaar of betaalbaar zijn. Klimaatsceptisch rechts wordt sterker en klimaatbeschermingsdoelen en -maatregelen worden afgezwakt of zelfs ontmanteld.”
“Tot nu toe hebben sociaalwetenschappelijke analyses over de vraag waarom staten hun zelfopgelegde doelen voor de bestrijding van de klimaatcrisis niet halen, zich vooral gericht op een gebrek aan politieke wil”, zegt co-auteur Melanie Pichler. “Onze analyse laat zien dat de reductie van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot, naast tastbare machtsbelangen en lobbyen, ook stuit op structurele beperkingen van de staat. Het overwinnen van de klimaatcrisis betekent daarom niet alleen een ander klimaatbeleid, maar ook een transformatie van de staat zelf.”
‘Transformatiestaat’
Wat daarom nodig is, stellen de onderzoekers, is staatsbeleid dat, naast de decarbonisatie van grondstoffen- en emissie-intensieve industrieën, ook de geleidelijke ontmanteling ervan bevordert om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Dit vereist echter een ’transformatiestaat’ die niet afhankelijk is van gestage economische groei en belastinginkomsten uit de fossiele-brandstofsector. De verzorgingsstaat zou op een klimaatvriendelijke manier moeten worden vernieuwd en de democratische participatie zou moeten worden versterkt.
Bron: idw-online.de