De droogteperiode tussen 2018 en 2020 in Europa zou de ernstigste geweest zijn in de laatste 250 jaar. Aangezien met de klimaatverandering dergelijke droogteperiodes vaker zullen voorkomen zullen we ons daar op diverse terreinen op moeten voorbereiden, stellen de onderzoekers.
Verdorde weiden en velden, droge stroombeddingen, dode bomen en kleinere oogsten kenmerkten de jaren 2018, 2019 en 2020. Zo’n derde van Europa, vooral in Midden-Europa, had veel last van die periode. Volgens onderzoekers van het Helmholtzcentrum voor milieuonderzoek rond Oldrich Rakovec is die droogte het nieuwe ijkpunt op dit terrein. Radovec: “Dat is in 250 jaar hier niet voorgekomen.”
De lengte van de droogte was in Europa uitzonderlijk: 33 maanden. Alleen tussen 1857 en 1860 duurde een droogte langer: 35 maanden. Feitelijk zou die periode zich in het vorige en huidige jaar in de bodem onder de 2m nog zijn voortgezet. Radovec: “2021 was natter en leverde veel water aan de bovenlaag die belangrijk is voor de landbouw, maar het vocht drong niet door tot de dieper gelegen lagen.”
Gerekend over de 50*50km-blokken waarin de onderzoekers Europa hadden verdeeld konden de onderzoekers bepalen hoe de droogte zich in tijd en ruimte ontwikkelde. De droogteduur in een blok verschilt van die van de totale ruimte (Europa). Gemiddeld was die een jaar. De periode tussen 1857 en 1860 duurde per blok zo’n 13 maanden.
De onderzoekers definiëerden droogte als de tijd waarin het bodemwatergehalte in de bovenste bodem van 2 m onder het niveau daalt dat in de afgelopen 250 jaar slechts 20% van de tijd is bereikt (dat lijkt me een rare definitie; as). Om aan de toestand in de afgelopen 250 jaar te komen gebruikten ze een hydrologisch model (mHM) dat het Helmholtzinstituut zelf heeft ontwikkeld. Daarbij wordt de bodemvochtigheid berekend op basis van temperaturen en neerslag.
Luchttemperatuur
De luchttemperatuur bereikte in die droogteperiode ook recordhoogtes: zo’n 2,8°C boven het gemiddelde van de laatste 250 jaar. “De droogtes in het verleden waren kouder dan de recente”, stelt medeonderzoeker Rohini Kumar. De gevolgen van de droogtes worden ernstiger als het warmer wordt als gevolg van een grotere verdamping.
De onderzoekers bekeken ook de gevolgen voor de landbouw. Ze keken naar de oogsten van maïs, tarwe en gerst in de droogteperiode en de gemiddelde oogsten tussen 1961 en 2021. De maïsopbrengst daalde het sterkst (tussen de 20 en 40%) in België, Nederland, Duitsland en Frankrijk. De tarweproductie daalde 17,5% in Duitsland en gerst zo’n 10% in heel Europa.
Hoe droogtes zich in Europa zullen ontwikkelen hangt af van de aardopwarming. Onderzoekers bekeken de gevolgen voor scenario’s waarin we enige greep krijgen op de uitstoot van broeikasgassen en die waarin die uitstoot ongeremd doorgroeit tot 2100.
In dat eerste scenario (RCP4.5 in de VN-rapporten) zullen de droogteperiodes toenemen tot 100 maanden terwijl het getroffen gebied in Europa oploopt naar de helft. In het laat-maar-waaienscenario (RCP8.5) verlengen die droogteperiodes zich tot 200 maanden (bijna 17 jaar) en zal 70% van Europa getroffen worden door de droogte.
“Beleidsmakers moeten zich voorbereiden op aanzienlijk ernstiger droogtes in de toekomst”, zegt medeonderzoeker Luis Samaniego. Regionaal zouden er maatregelen kunnen worden genomen als het aanleggen van waterreservoirs, het ontwikkelen van ‘slimme’ irrigatiesystemen en/of het kweken van warmteresistentere gewassen, stellen de onderzoekers.
Bron: Science Daily