Het lijkt wel of alles belangrijker is dan het tegengaan van de aardopwarming, maar de jongste VN-rapporten hebben duidelijk gemaakt dat de tijd om een katastrofale aardopwarming te voorkomen steeds krapper wordt. We zien de reflex na het besluit om geen fossiele brandstoffen meer uit Rusland in te voeren (op termijn, dat wel) vanwege de wrede oorlog die dat land in Oekraïne voert: alle EU-landen zijn meteen driftig op zoek naar andere leveranciers van die klimaatverpestende stoffen. En, o ja, misschien moeten we ook wat zuiniger met energie doen.
Allerlei treuzelende overheden hebben het over compenseren van de snel oplopende energierekeningen van die arme burgers, maar waar zijn de initiatieven die hout snijden op weg naar een minder destructieve samenleving (in het rijke deel van de wereld)? Onderzoekers van de universiteit van Maine hebben zich afgevraagd aan welke voorwaarden we (= de rijke wereld) moeten voldoen voor het doorvoeren van die ingrijpende maatregelen.
Daartoe gebruikten de onderzoekers een rekenmodel waarin lessen van de epidemiologie en evolutie zijn verwerkt. In hun wereld leven mensen in groepen, die zowel gedrag vertonen dat gunstig is als ongustig voor de strijd tegen de klimaatverandering en proberen te achterhalen wat ervoor zorgt dat gunstig gedrag de boventoon gaat voeren.
Volgens de onderzoekers moeten zowel gedragsverandering als beleidsverandering gelijk opgaan om radicale veranderingen te bewerkstelligen. Hoewel het een niet zonder het ander kan blijkt uit de simulaties dat de verandering van beleid het zwaarst weegt.
Gunstig gedrag
Een van de opmerkelijkste constateringen van de onderzoekers is dat gunstig gedrag ook ’te veel’ kan worden verspreid. De meerwaarde neemt met toenemende verspreiding steeds minder toe en daarmee ook de ondersteuning door de overheid, waardoor die zich niet in de hele samenleving verspreidt. Je zou het een succesnederlaag kunnen noemen.
Projecten die zich snel verspreiden door gedragsverandering en veranderd beleid zouden dan de beste oplossingen zijn op weg naar een duurzame samenleving. Die kunnen dan ook als voorbeeld dienen om grote veranderingen te bewerkstelligen, vinden de onderzoekers.
Een voorbeeldje daarvan is compostering van organisch ‘afval’ (afval bestaat niet; as). Dat zou een overheidstaak kunnen zijn. “Om het systeem te laten werken, moet het ingezamelde afval puur organisch materiaal zijn, maar het binnenhalen van puur organisch afval vergt inspanning van huishoudens dus gaat dat niet vanzelf”, zegt Timothy Waring.
“Ons model kan helpen bepalen hoe maatregelen van onderop of bovenaf effecten in evenwicht kunnen brengen, zodat nieuwe oplossingen zich verspreiden”, stelt hoofdauteur Laurent Hébert-Dufresne.
Bron: Futura-Sciences