Klimaatbijeenkomsten zijn er vooral voor de rijkere landen

Achmed al-Djabir baas ADNOC

Achmed al-Djabir is baas van de oliemaatschappij ADNOC en voorzitter van de COP28 eind dit jaar (afb: Wikimedia Commons)

Binnenkort is er weer een klimaatbijeenkomst, de COP28 (want de 28ste). Zo’n belangrijke bijeenkomst lijkt een nauwkeurige afspiegeling van wat klimaatongelijkheid wordt genoemd: vooral de grotere en rijkere landen hebben daar baat van. Zo komen grote landen met honderden vertegenwoordigers naar de COP28, armere landen zoals Haïti en Tsjaad maar met een paar. Dat wordt hard werken voor die enkelingen op een bijeenkomst met veel parallelle sessies. Dat constateren Lina Lefstad van de universiteit van Lund (Zwe) en Jouni Paavola van de universiteit van Leeds (Eng). Ze plakten de landen ook predicaten op zoals Radicalen, Opportunisten, Hypocrieten en Ontwijkers.
“Onze analyse laat duidelijk zien dat sommige groepen niet vertegenwoordigd worden”, zegt Lina Lefstad van de Zweedse universiteit. “De structuur waarop de COPs worden georganiseerd maakt het voor de kleinere landen bijna onmogelijk op te komen voor hun belangen aangezien ze nooit op alle parallelle onderhandelingen aanwezig kunnen zijn.”

De onderzoeksters baseerden zich voor hun conclusies op vijftien voorgaande COPs. Daaruit viel op te maken dat landen met meer economische invloed ook meer invloed hadden op de onderhandelingen op die bijeenkomsten ten koste van de armere, vaak kleinere en minder ontwikkelde landen.
Dat was alleen alleen te zien aan de omvang van de delegaties. Bij de COP15 in Kopenhagen in 2009 telde de Chinese delegatie 233 vertegenwoordigers, Haïti kwam met zeven koppen naar Denemarken en Tsjaad met drie vertegenwoordigers. Lefstad: “Er zou tenminste een maximum moeten komen voor die delegaties van landen en organisaties. Verander de structuur zo dat de meerderheid van de stemmen gehoord worden. Dan worden de onderhandelingen eerlijk.”

Oliesector

Lefstad wijst er op dat de delegaties van de oliesector elk jaar groter worden. Het vorig jaar stuurde die 636 mensen naar Egypte waar de COP27 werd gehouden. Daar staat tegenover dat de afvaardigingen van klimaatgroepen en inheemse organisaties veel schaarser bemenst zijn, met alle gevolgen van dien voor hun invloed op de onderhandelingen.
“Noch de fossiele industrie, noch de klimaatgroepen hebben stemrecht”, zegt medeonderzoeker Jouni Paavola van de Leedse universiteit. “Dat is een groot probleem. De oliesector heeft sterke banden met de olielanden en lobbyt stevig om de voor de sector onwelgevallige beslissingen tegen te houden zoals het verminderen van het verbruik van fossiele brandstoffen.”

Opportunisten

De onderzoeksters hebben ook etiketten bedacht voor de diverse landen. Radicalen zijn de kleine eilandstaten die vechten voor maatregelen die hun ondergang (bijna letterlijk) moeten voorkomen. Saoedi-Arabië en India worden door de onderzoeksters tot de Opportunisten gerekend. Die landen vinden dat ze weinig bijgedragen hebben aan de klimaatverandering en het recht hebben zich economisch te ontwikkelen (waarbij die economische ontwikkeling kennelijk alleen haalbaar is met fossiel).
De EU-landen, Canada en Noorwegen schalen ze in als Hypocrieten. Die landen erkennen hun verantwoordelijkheid voor de klimaatverandering, maar doen weinig om hun beloften gestand te doen. De VS behoren tot de Ontwijkers, landen die eisen van bedreigde landen juridisch te lijf gaan. Die wensen geen regels opgelegd te krijgen.

“Deze groepen tonen hoe het idee van klimaatrechtvaardigheid heel erg strategisch wordt gebruikt voor het eigenbelang”, zegt Lefstad. “Als de VN geen regels ontwikkelen voor landen die het meest onder de klimaatverandering te lijden hebben, zal die klimaatrechtvaardigheid steeds als onderhandelingsmiddel worden gebruikt in plaats van dat er een echte verandering plaatsvindt.”

Bron: Alpha Galileo

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *