De diverse wisselwerkingen van de sterker wordende golfstroom in het Noordpoolgebied (afb: univ. van Bergen)
Terwijl de afgelopen jaren juist werd gedacht dat de Noord-Atlantische golfstroom mede onder invloed van de klimaatverandering zou zijn afgenomen, lijkt het er nu op dat die de afgelopen honderd jaar juist geleidelijk is toegenomen, suggereert onderzoek van de universiteit van Bergen (No). Dat is overigens niet echt goed nieuws voor het zeeijs in het Noordpoolgebied, want door die gegroeide golfstroom wordt ook meer warmte naar het noorden gebracht.
Onderzoekers rond Lars Smedsrud van de universiteit van Bergen waren verrast door het onderzoeksresultaat. “De golfstroom is krachtiger geworden”, zegt Smedsrud. Door de volumetoename is de aanvoer van warmte in die honderd jaar met 30% toegenomen. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor het zeeijs en het klimaat in het Noordpoolgebied.
Smedsrud: “Bij een stijging van de temperatuur hadden we geen toename in het volume verwacht, maar de groei is consistent met zowel sterkere winden als met de vermindering van het zeeijs. Bovendien zien we een toename in de verticale en horizontale circulatie in de Noordelijke IJszee.”
Volgens de Noorse onderzoeker kan de aardopwarming het verticale deel van de golfstroom (als afkoelende golfstroomwater naar de diepte ‘zinkt’ in het koudere Noordpoolwater) afzwakken. Dat heeft gevolgen voor de invloed van de golfstroom. “Veel waarnemingen wijzen in de richting dat dat echter niet geldt voor de horizontale deel, ten gevolge van de afnemende ijsdekking en het toegenomen warmteverlies naar de atmosfeer.”
Onzeker
Hoe de oceaanstroom zich de komende tijd zal ontwikkelen is nog onzeker. Verlies van zeeijs in de laatste honderd jaar betekent echter ook dat zeewater meer CO2 opneemt van de atmosfeer, met verzuring als gevolg.
Smedrud: “In de winter isoleert het zeeijs de warme oceaan van de koude lucht. Met smeltend zeeijs (dus meer open water;as) neemt de warmteoverdracht naar de lucht toe. De lucht wordt warmer en de winters dus zachter. Dat heeft direct te maken met een toegenomen warmteoverdracht.”
Bron: Alpha Galileo