El Niño is een natuurverschijnsel rond de evenaar waarbij, door een veranderde straalstroom, het zeewater rond de evenaar opwarmt. De koele tegenhanger is La Niña. Beide zijn natuurlijke verschijnselen, maar onderzoekers verwachten dat de klimaatverandering El Niño’s heftiger kunnen maken. Rond het midden van deze eeuw zou de helft van de El Niño’s een extreme variant kunnen zijn, stellen ze, als we er niet in slagen de broeikasgasuitstoot te verminderen.
“Dat is nogal schrikken, want 2050 is niet zo ver weg”, zegt Pedro DiNezio van de universiteit van Colorado. “Als deze uitzonderlijke gebeurtenissen vaker voorkomen zou de maatschappij geen tijd hebben om zich aan te passen voordat El Niño toeslaat. De gevolgen zullen ook uitzonderlijk zijn.”
Er is sprake van El Niño als het zeewater 0,5°C boden het gemiddelde stijgt. Die relatief kleine temperatuurstijging krijgt het desalniettemin voor elkaar om windpatronen, en daarmee oceaanstromingen, te veranderen met grote gevolgen voor het weer op de hele planeet met warmtegolven, overstromingen en droogtes als ’toegift’. De laatste El Niño hield huis tussen midden 2023 en midden dit jaar en maand na maand werden temperatuurrecords gebroken en dat was (net) geen extreem geval.
Als die toename 2°C is dan heet het verschijnsel extreem. Sedert El Niño’s in de jaren ’50 worden bijgehouden door de Amerikaanse onderzoeksdienst NOAA, konden er vier extremen worden genoteerd. Alles is dan heftiger. Zo zorgde El Niño in de winter 1997/98 Californië overvloedige neerslag met aardverschuivingen. In die periode ging 15% van de koraalriffen teloor door opwarming.
Heftiger
El Niño’s zijn moeilijk te simuleren en (dus ook) te voorspellen aangezien er nogal wat factoren meespelen. Uit eerder onderzoek blijkt dat klimaatverandering verhevigt en de frequentie van extreme weersomstandigheden toeneemt, mogelijk gekoppeld aan veranderingen in El Niño-patronen. Door gebrek aan gegevens moeten wetenschappers echter nog bevestigen of El Niño sterker wordt door opwarming.
DiNezio en de zijnen deden een poging om El Niño’s in de afgelopen 21 000 jaar te simuleren met behulp van een rekenmodel. Dat model laat zien dat extreme El Niño’s zeer zeldzaam waren tijdens de jongste ijstijd. Naarmate de planeet opwarmde sinds het einde van de ijstijd, namen de frequentie en intensiteit van El Niño toe, vertelde de simulatie.
De onderzoekers vergeleken de gesimuleerde gegevens met eerdere gegevens over de temperatuur van de oceaan, verkregen uit gefossiliseerde schelpen van foraminiferen, een groep eencellige organismen die alomtegenwoordig waren in de oceanen lang voordat de mens bestond. Door het type zuurstofverbindingen te analyseren dat in deze gefossiliseerde schelpen bewaard is gebleven, reconstrueerden ze hoe El Niño de afgelopen 21 000 jaar de schommelingen in de oceaantemperatuur in de Stille Oceaan heeft veroorzaakt. Het rekenmodel deugde (dus).
DiNezio: “Wij zijn de eersten die een model laten zien waarmee El Niño’s uit het verleden realistisch zijn te simuleren, wat ons vertrouwen in de voorspellingen vergroot. We zijn ook trots op de techniek die we hebben ontwikkeld om ons model te evalueren, maar helaas bracht het ons geen goed nieuws.” Het model voorspelt dat als de maatschappij broeikasgassen in de atmosfeer blijft pompen in het huidige tempo, één op de twee El Niño’s extreem zou kunnen zijn in 2050.
Mechanisme
Het rekenmodel zou aannemelijk maken dat één enkel mechanisme de frequentie en intensiteit van alle El Niño’s heeft gestuurd, aangezien de planeet is opgewarmd sinds de laatste ijstijd. Wanneer het water van de oostelijke Stille Oceaan opwarmt door natuurlijke schommelingen, worden de winden die altijd van oost naar west over de evenaar van de Stille Oceaan waaien zwakker door veranderingen in de luchtdruk boven de oceaan.
Tijdens een El Niño laten verzwakte winden warm water naar het oosten stromen en het warmere water verzwakt de winden nog meer, waardoor een terugkoppeling ontstaat die bekendstaat als de Bjerknesterugkoppeling. Dit onderzoek versterkt het idee dat naarmate de atmosfeer snel opwarmt door broeikasgasemissies, de planeet een sterkere Bjerknesterugkoppeling ervaart, wat leidt tot frequentere extreme El Niño’s.
DiNezio beklemtoont maar weer eens dat de maatschappij snel maatregelen moet nemen om de broeikasgasuitstoot te verminderen, maar ook gemeenschappen, met name die in ontwikkelingslanden, moet helpen om weerbaarder te worden tegen extreem weer. “We begrijpen nu hoe deze extreme gebeurtenissen gebeuren en we hebben alleen de wil nodig om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen”, stelt de onderzoekers. “Onze bevindingen benadrukken de dringende noodzaak om de opwarming te beperken tot 1,5 °C om catastrofale gevolgen voor het klimaat te voorkomen.” Alle vele collega’s zijn hun daarin vooruit gegaan, zonder dat dat veel indruk op burger en politiek heeft gemaakt.
Bron: Science Daily