Herstel van beperkt aantal dierpopulaties zou al veel voor klimaat betekenen

Wisenten

Wisenten

Herstel van de populaties van een beperkt aantal diersoorten zou al een grote bijdrage leveren aan het uit de lucht halen van veel kooldioxide, stellen onderzoekers rond Oswald Schmitz van de Yale-universiteit. Uitbreiding van bossen een zeegrasweiden wordt gezien als de efficiëntste manier om CO2 uit de lucht vast te leggen, maar dieren als bizons, wisenten, olifanten, walvissen en haaien doen dat ook terwijl ze de groei van bomen en zeegras bevorderen, is hun redenering. Bovendien zouden die dieren bosbranden voorkomen en de bodems verdichten waardoor kooldioxide en methaan in de grond blijven zitten, vult Schmitz aan.
“Er is veel skepsis in de wetenschappelijke gemeenschap of dieren er toe doen omdat die niet veel aan koolstof zouden doen”, zegt de Yaleonderzoeker. “Wat wij hebben gedaan is de puntjes verbinden om aan te tonen dat, ondanks hun getal, die dieren een bovengemiddelde rol spelen vanwege vermenigvuldigingseffecten.”
Om de aardopwarming eind deze eeuw onder de 1,5°C te houden zouden we elk jaar tot 2100 zo’n 6,5 miljard ton kooldioxide uit de atmosfeer moeten halen. Met de huidige bossen, draslanden, kust- en graslandsystemen zouden we tussen de 0,5 en 1,5 gigaton per jaar te kort komen. Schmitz is met collega’s eens gaan kijken wat de bijdrage van dieren zou kunnen zijn door, onder meer, het verspreiden van zaden, het verdichten van de grond, koolstofkringlopen, voedsel- en jachtgedrag en methaanproductie van tientallen dieren.

Negen diergroepen

Ze kwamen tot de conclusie dat, in theorie, die klimaatdoelen gehaald zouden kunnen worden door zes diergroepen te beschermen en drie dierpopulaties te vergroten. Dan hebben we het over de al genoemde haaien maar ook over grijze wolven, wildebeesten, zeeotters, muskusossen en oceaanvissen die op het huidige niveau zouden moeten worden gehouden. Daarnaast zou de olifantpopulatie moeten worden uitgebreid naar 500 000, de bizonpopulatie in Noord-Amerika naar tweemiljoen en de baleinwalvissen naar 188 000. Die zouden tezamen goed zijn voor de afvang van kooldioxide van 6,41 miljard ton, rekenden de onderzoekers uit

Herbivoren eten planten die concurreren met bomen voor hun voedingsstoffen, verdichten de bodem en het ijsdek in de permafrostgebieden, onderhouden graslanden die anders natuurbranden zouden kunnen veroorzaken, ze verspreiden boomzaden, terwijl ze veel koolstof in hun lijf opslaan.
Walvissen bevoordelen kooldioxideabsorberend fytoplankton in de zee door hun adem en mest en ‘begraven’ grote hoeveelheden koolstof op de bodem van de zee als ze sterven. Roofdieren houden de hoeveelheden dier gras- en vegetatielevende dieren binnen de perken op land en in zee. Volgens Schmitz kunnen de genoemde negen diersoorten zich onder de juiste voorwaarden snel herstellen of handhaven, maar daarvoor zullen we wel grote delen van de wereld aan de natuur terug moeten geven.

Er zouden wel wat bedenkingen zijn over deze uitkomsten. Hun berekeningen zouden geen harde bewijzen leveren om overheden en burgers te overtuigen. Bovendien zouden de veranderingen door herverwildering niet snel genoeg gaan om de aardopwarming onder de doelcijfers te houden. De enige maatregel om dat te bewerkstelligen is al koolwaterstoffen zoals, kolen, gas en olie gewoon te laten zitten waar die zit, maar hoe raakt de (vooral) westerse mens zijn fossiele verslaving kwijt?

Bron: New Scientist

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *