Wat je ver haalt is lekker, maar dat is natuurlijk klinkklare onzin. Oplossingen voor problemen liggen nogal eens vlak voor onze snufferd. We importeren hier in Europa grote hoeveelheden soja, vooral als veevoer, maar de sojateelt is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het verdwijnen van het regenwoud. Wat dacht je van gras, vroeg Uffe Heiden-Jørgensen van de universiteit van Aarhus zich af? Koeien maken daar eiwitrijke melk van, maar om eiwitrijk voedingsmiddelen te maken hebben we geen koeien nodig. Van gras kun je ook textiel maken of koolstofvezels. Daar komt bij dat gras heel wat minder schade veroorzaakt aan milieu en klimaat dan soja en andere concurrenten als katoen.
Gras is een goede eiwitleverancier (20%), kan met weinig water toe en heeft nauwelijks bestrijdingsmiddelen nodig. Een proefinstallatie in de buurt van Aarhus haalt ongeveer de helft van de eiwitinhoud van eiwitten er uit. Vers gras ondergaat wat behandelingen en wordt tot pasta verwerkt die vervolgens gedroogd wordt. Dat concentraat bevat 50% eiwit, net zoveel als soja uit Zuid-Amerika. Als in Denemarken soja als veevoer zou worden vervangen door gras zou dat eenvijfde van het landbouwareaal in Denemarken in beslag nemen. Dat zou volgens de onderzoeker niet onrealistisch zijn.
In september 2020 is een eerste commerciële installatie van start gegaan die per uur 20 tot 40 ton biogras verwerkt tot eiwitconcentraat. Een tweede lijkt is op komst.
Oorspronkelijk waren Jørgensen en zijn collega’s op zoek naar biomassa die kan fungeren als brandstof. Daarbij kwamen gras en maïs als winnaars uit de bus. Gras wint het echter van maïs als je kijkt naar de stikstofbevuiling. Op dat terrein slaat gras maïs dik (70% tot 80% minder).
Textielvezel
Microbiologe Birgit Bonefeld van dezelfde Deense universiteit ziet in gras een ‘leverancier’ van textielvezels. Ze gebruikt dezelfde uitgeperste grashalmen die na het concentratieproces van Jørgensen overblijven (en ook als veevoer (kuilvoer) kunnen dienen).
Grastextiel zou lekkerder dragen dan katoen. “Onder de microscoop zien de grasvezels er als spaghettistengels uit”, zegt Bonefeld. Bovendien is gras veel minder veeleisend dan katoen. Zo heb je voor 1 kg katoen 1600 l water nodig, voor 1 kg cellulose uit gras slechts 60 l.
Gras kun je ook als uitgangsmateriaal voor organische stoffen gebruiken. Je zou daarvan uitgaand alle verbindingen kunnen maken die je ook van aardolie kunt maken, stelt Morten Ambye-Jensen van de universiteit van Aarhus, van brandstoffen tot kunststoffen en verzin het maar. Lignine in gras kan worden omgevormd tot koolstofvezels. Volgens Ambye-Jensen zijn die zaken ook goedkoop te produceren.
Grassoorten
Tussen de diverse grassoorten schijnen er nog wel verschillen te zijn. Festulolium, een snelgroeiende graskruising met brede halmen, zou heel efficiënt zijn. Jørgensen experimenteert verder met verschillende grassoorten en -mengsels. “We werken aan optimalisering. Waarschijnlijk komen we op verschillende grassoorten uit. Zo is een grashalm met veel cellulose goed voor textielvezel, maar niet zonder meer een goede eiwitleverancier en omgekeerd.”
Bron: bdw