
Klimaatminister Ralph Regenvanuga (foto uit 2018) (afb: WikiMedia Commons)
De zaak werd in 2019 aanhangig gemaakt door een aantal rechtenstudenten van de eilandstaat Vanuatu in de Stille Oceaan. “Dit is niet alleen een overwinning voor ons maar voor alle frontlijngemeenschappen (=laagliggende naties; as)”, zei Flora Vano van Vanuatu.
De uitspraak zal de, vooral financiële, eisen ondersteunen die door de klimaatverandering bedreigde landen, die daar weinig aan hebben bijgedragen, stellen aan landen met de grootste historische broeikasgasuitstoot zoals de VS, Europa, Japan, Australië en, tegenwoordig ook) China. Het Hof bepaalde ook dat als landen niet voldoende doen om de klimaatafspraken na te komen schuldig zijn aan het breken van hun beloften.
Het Hof vindt ook dat ontwikkelingslanden recht hebben op schadevergoeding voor de gevolgen van de klimaatverandering, waardoor, onder veel meer, de zeespiegel stijgt en de water- en voeselvoorziening in veel landen in gevaar komt. Ook zijn nationale overheden volgens het Gerechtshof verantwoordelijk voor de bedrijven die in hun landen opereren en veel broeikasgassen veroorzaken.
Historische mijlpaal
Het advies is “een historische mijlpaal voor klimaatactie”, verklaarde Ralph Regenvanu, klimaatminister van Vanuatu, na de hoorzitting op de trappen van het Vredespaleis. Hij zei vertrouwen te hebben dat het wereldwijd tot verdere juridische stappen zou leiden.
De secretaris-generaal van de VN António Guterres noemde het ook een overwinning voor de planeet, voor klimaatrechtvaardigheid en voor de kracht van jongeren om een verschil te maken. Volgens Guterres betekent de beslissing duidelijk dat alle staten volgens het internationaal recht verplicht zijn het wereldwijde klimaatsysteem te beschermen.