2023 was warmste jaar ooit gemeten en 2024 overtreft dat

De aardopwarmingsfactoren

De factoren en hun invloed op de aardopwarming de afgelopen tien jaar. De mens heeft voor verreweg de grootste bijdrage gezorgd (afb: Berkeley Earth)

2023 was met een gemiddelde van 14,98°C het warmste jaar sedert de metingen midden negentiende eeuw begonnen. Dit jaar wordt het weer warmer, het wordt bijna gênant dat te melden. Van 1 januari tot en met 20 februari lag de gemiddelde temperatuur 0,55°C boven die van het vorige jaar. De belangrijkste factor is het door de mens veroorzaakte broeikaseffect. Daarnaast doen El Niño, de zon en een onderzeese vulkaan ook een (kleine) duit in het zakje. Ook het versneld verdwijnen van het ijs bij de polen helpt iet echt mee de opwarming te stoppen.
El Niño heeft de temperatuur in het tropische deel van de Stille Oceaan met 1,14°C verhoogd. De invloed van het ‘jochie’ op de wereldtemperatuur is 0,16°C. Inmiddels zou dit opwarmende weersverschijnsel over zijn piek heen zijn. Overigens hebben de extreme hittes in het noorden van de Atlantische Oceaan 2023 (nu meer dan 0,5°C warmer) niet zo zeer te maken met El Niño maar meer met het uitblijven van de winden in dit gebied. Als er minder wind is verdampt er minder water en dat leidt weer tot de opwarming van het wateroppervlak. Ook vermengt het warme water aan de oppervlak dan minder met het koudere water dieper in de oceaan.
Er zijn nog andere factoren die de temperaturen opdrijven zoals de zonneactiviteit. Tot midden volgend jaar duurt de huidige periodieke opwarming van de zon. Tijdens periodes van zo’n elf jaar is de zon afwisselend actiever en wat minder actief, maar het effect daarvan op de temperatuur op aarde is gering.

Vulkaan

Ook de uitbarsting van de onderzeese vulkaan Hunga Tonga in begin 2022 heeft nog enig effect op de aardopwarming. Normaal leidt een vulkaanuitbarsting tot een afkoeling van de aarde doordat bij een uitbarsting vele deeltjes in de atmosfeer terechtkomen die inkomende zonnestraling tegenhouden. Bij deze uitbarsting kwam veel waterdamp, geschat was zo’n 150 miljoen ton, in de hogere luchtlagen terecht.
Waterdamp heeft een licht broeikaseffect in  de onderste 10 km van de atmosfeer (zoals condensstrepen van vliegtuigen). Waterdamp condenseert daar echter snel en verdwijnt. Komt het echter in de stratosfeer (boven de 10 tot 17 km boven de aarde) dan verdwijnt water niet zo snel.

En dan hebben we nog het verdwijnende ijs aan de polen waardoor de golfstromingen in de oceanen minder actief worden en daarmee hun functie in het uitsmeren van de effecten van de zonnestraling. Er is wel eens sprake van een versnelling van de aardtemperatuur, maar volgens klimaatwetenschappers voldoen de ontwikkelingen aan de voorspellingen van de klimaatmodellen al willen en kunnen ze die versnelling niet uitsluiten.

Bron: le Monde

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *