De groeiende wereldbevolking vereist een steeds hoger opbrengst van de landbouw, maar daarmee lopen we (=de mens) aan tegen de grenzen van het natuurlijk herstelvermogen van de aarde. Uitbreiding van de landbouw gaat ten koste van de leefbaarheid van deze planeet. Deel van het probleem is dat voedingsgewassen en -producten zelden op de juiste plaats op aarde worden geteeld, met grote gevolgen voor de natuur, voor de watervoorziening en het klimaat. Onderzoeksters in Duitsland hebben eens uitgezocht als de voedingsgewassen nu eens geproduceerd werden op de juiste (efficiëntste) plaatsen. Dan gaat de productie met ruim 80% omhoog, wordt er wat meer koolstof vastgelegd en bezuinigd op het watergebruik door de landbouw, rekende het gebruikte vegetatiemodel uit.
De productie van voedingsmiddelen op de wereld is allesbehalve efficiënt. Die worden niet geproduceerd op plaatsen waar ze het meest opbrengen en de minste schade aanrichten wat betreft landgebruik, waterbehoefte en kooldioxideuitstoot (of -vastlegging). Is er meer vraag dan wordt er natuur gerooid voor akkers en weilanden en worden droge gebieden besproeid. Dat is slecht voor de natuur, het klimaat en de watervoorziening: kortom slecht voor de aarde.
Wat als we de akkers, weiden en natuur eens daar zouden plaatsen waar ze het efficiëntst zijn? Dat vergt landbouwgrond, zorgt voor minder verspilling van kostbaar zoet water en misschien zelfs voor een verhoging van de koolstofvastlegging. Om daarachter te komen gebruikten de onderzoeksters een dynamisch vegetatiemodel in combinatie met een optimaliseringsalgoritme. Daarbij werd een optimistisch en een realistisch klimaatscenario ‘meegenomen’ voor de nabije (2033 tot 2042) en verdere toekomst (eind deze eeuw).
83% meer voedsel, 3% meer CO2-vastlegging
Alleen door die verhuizing van de teelt naar de efficiëntste plaatsen op aard kon de landbouwproductie met 83% omhoog, kon de hoeveelheid zoetwater met 8% verminderd worden en de CO2-vastlegging met 3% groeien. Die cijfers vallen nog een stuk hoger uit als een van de drie doelstellingen als hoofddoelstelling werd genomen.
“We hebben louter de biofysische mogelijkheden onderzocht voor landgebruik”, zegt hoofdauteur Anita Bayer van het KIT. “Daaruit blijkt dat er gebieden zijn die qua landgebruik voordelig zijn, zeg maar optimaal.”
De onderzoeksters gingen er van uit dat de tropische en boreale bossen behouden moeten blijven of herbebost dienen te worden en niet als akker of weide gebruikt mogen worden. De gematigde breedtes zouden dan vooral als akkerland gebruikt moeten worden en veel minder als weiland, ter compensatie van het landbouwareaal dat door herbebossing verdwijnt.
De tropisch en subtropische savannes en graslanden zouden als weiland en voor de teelt van veevoer gebruikt kunnen worden. “Deze indeling was volgens onze berekeningen van het landgebruik zeer stabiel”, zegt Bayer.
Onrealistisch
Die relocatie van de landbouw naar een optimaal (wereld)systeem vereist grote veranderingen. “Dat lijkt onrealistisch”, zegt medeonderzoeker Sven Lautenbach van HeiGIT, “maar de klimaatverandering zal hoe dan ook grote veranderingen in de landbouw nodig maken. Deze te verwachten veranderingen moeten niet zo maar gebeuren, maar moeten worden ingegeven door de biofysische mogelijkheden.”
“Het borgen van de voedselzekerheid is een van de grootste opgaven van onze tijd”, stelt de andere medeonderzoeker Almut Arneth van het KIT. “De klimaatverandering zal dat probleem op veel plaatsen nog vergroten. Toch zijn er mogelijkheden om door een beter landgebruik de opbrengst te verhogen en tegelijk het gebruikte oppervlak te begrenzen. We zullen wegen moeten vinden hoe we het landgebruik kunnen verbeteren op basis van biofysische gegevens, terwijl we het sociale deel niet uit het oog mogen verliezen.” De mijn vraag is of dat niet betekent dat we die voedingsproducten niet veel meer over de wereld heen en weer moeten slepen (en weg is het koolstofvoordeel, jammer voor het klimaat)?
Bron: idw-online.de