
De wegen naar een onafhankelijke en duurzame EU volgens de onderzoekers (afb: Richard Bernthäler et al./Globalizations)
De industriële strategie van de Europese Unie is gericht op de versterking van de veerkracht van de interne markt, de vergroting van de strategische autonomie en de concurrerende duurzaamheid, maar zit vol tegenstrijdig-heden die de crises die het juist wil aanpakken, dreigen te ver-ergeren, stellen onderzoekers van, onder meer, de autonome universiteit van Barcelona (UAB). Volgens hen zal het huidige industriebeleid van de EU zijn eigen doelstellingen niet bereiken, tenzij dat fundamenteel wordt herzien.
Veerkracht kan alleen worden bereikt door fundamentele sectoren zoals gezondheidszorg, huisvesting, zorg en openbaar vervoer te versterken. Die zijn samen goed voor bijna 40% van de werkgelegenheid in in de EU. De onderzoekers waarschuwen dat versterking daarvan niet zal worden bereikt, tenzij er wordt ingezet op overheidsinvesteringen, betere arbeidsomstandigheden en beroepsopleidingen die aansluiten op de maatschappelijke behoeften.
Het onderzoek, geleid door Jason Hickel (UAB), Richard Bärnthaler (universiteit van Leeds) en Sebastian Mang (NEF), stelt dat strategische autonomie een substantiële vermindering van de vraag naar materialen en energie vereist. Het huidige beleid, zoals vastgelegd in de verordening kritieke grondstoffen, leidt tot meer grondstoffenwinning, wat de geopolitieke spanningen kan vergroten en conflicten binnen Europa over winningsactiviteiten kan aanwakkeren.
Europa zou zijn energiebehoefte tegen 2050 met de helft kunnen verlagen, zo blijkt uit doorrekeningen van lage-energiescenario’s. Alleen zo zou energieonafhankelijkheid mogelijk zijn en dan neemt ook de invoerbehoefte aanmerkelijk af.
De onderzoekers bekritiseren ook de huidige aanpak van de groene transitie, die sterk leunt op marktstimulansen zoals overheidssubsidies, garanties en deregulering. “Dit model stimuleert innovatie, maar het mist exnovatie – de opzettelijke uitfasering van niet-duurzame technologieën en infrastructuren – waardoor structurele inertie wordt versterkt”, zegt Hickel.
Sluiten
De EU beschikt momenteel niet over effectieve middelen om koolstofintensieve sectoren te sluiten, privaat kapitaal af te stemmen op publieke prioriteiten en om de productie te sturen in de richting van maatschappelijk welzijn. De auteurs stellen dat zonder sterkere overheidsplanning, kredietbegeleiding en meer overheidsbezit – met name in de energie- en financiële sector – de groene transitie te traag, te gefragmenteerd en te afhankelijk zal zijn van winstmarges.
“We leven in een eeuw van overlappende crises – klimaat, maatschappij, energie en geopolitiek” zegt medeonderzoeker Bärnthaler. “Het industriebeleid is terug, maar het is niet afgestemd op deze realiteit. Er is geen coherente strategie om essentiële publieke diensten te versterken of het materiaal- en energieverbruik aanzienlijk te verminderen.”
Hickel waarschuwt dat grotere efficiëntie alleen niet voldoende is in groeigedreven economieën. “Technologische winst wordt vaak tenietgedaan door een stijgende productie. Als Europa serieus werk wil maken van ontkoling en van strategische autonomie, moet het niet-essentiële, grondstofintensieve sectoren direct afbouwen. Het huidige EU-industriebeleid pakt dit niet aan.”
Mang, politiek econoom bij de New Economics Foundation, vult aan: “De EU zegt dat ze veerkracht, autonomie en duurzaamheid wil, maar gebruikt de verkeerde instrumenten. We hebben ambitieuze overheidsinvesteringen nodig, coördinatie tussen centrale banken en overheden en democratische controle over de toewijzing van middelen. Zonder zorg, klimaat en gelijkheid centraal te stellen, zal dit industriebeleid niet slagen.”
Als weg vooruit pleiten de auteurs voor een fundamentele heroriëntatie van de Europese industriële strategie rond drie kernprioriteiten:
– het versterken van fundamentele sectoren zoals zorg, openbaar vervoer en betaalbare huisvesting – – het verankeren van vraagvermindering als een structureel principe voor strategische autonomie
– het uitbreiden van groene economische planning door middel van overheidskredietsturing, monetair-fiscale coördinatie, verbeterde fiscale capaciteit en meer overheidseigendom; met name op het gebied van energie en financiën.
Bron: Alpha Galileo